Heeft God Adam en Eva met dierenhuiden gekleed?

Het korte antwoord is: nee. De Bijbelvertalers zouden gecorrigeerd moeten worden!



In de grondtekst, het Bijbels Hebreeuws, is er geen aanleiding om te denken dat het om dierenhuiden gaat. Ook al staat er in de Herziene Statenvertaling ‘huiden,’ in de Statenvertaling ‘rokken van vellen’ en in de Nieuwe Bijbelvertaling zelfs ‘dierenvellen.’

In het Hebreeuws staan de woorden ‘kotnot or‘ (כתנות עור) of ‘kotenot or‘ (כתנות עור), hetgeen zoveel betekent als ‘bedekking’ of ‘glorieuze bedekking.’
Wellicht hebben latere Bijbelvertalers daarbij aan iets luxe in die tijd gedacht: leer, van dierenhuiden dus. De Bijbelvertalers zouden gecorrigeerd moeten worden!

Het is namelijk zeer onwaarschijnlijk dat God dierenhuiden aan Adam en Eva als kleding gaf.
Het blijkt niet uit het Bijbels Hebreeuws en de Bijbel zelf spreekt in de eerste plaats over vijgenbladeren (Gen. 3:7).

Voor zover het toch om een ‘leren huid’ zou gaan, is het aannemelijk om te denken dat de mens tot dit moment nog geen huid had, maar nu zijn eigen huid kreeg. Want voor de zondeval had de mens letterlijk nog geen ‘dikke huid’ nodig.

Daarnaast had God net alle dieren in hun veelzijdigheid gemaakt. God kon dus heel makkelijk nog een nieuw vachtje speciaal voor de mens maken, zonder dat hiervoor een dier zou moeten sterven. Omdat we aan het begin van de schepping zijn, zou het sterven van één of meerdere dieren om kleding van te maken, bovendien gelijk het uitsterven van een diersoort betekenen.

Sommige mensen denken dat er juist wel een dier moest sterven, als straf. Maar er was al straf genoeg (Gen. 3:17-19). Na de zondeval moest de mens hard werken, zweten en zwoegen. En vijgenbladeren op de huid geven grote irritatie.